Over China

Geschiedenis

Grote-Muur-Mutianyu

Chronologie Dynastieën van China

Xia  ca. 2070 – 1600 v.Chr.
De eerste bekende vorsten van China, gevestigd aan de Gele Rivier; agrarisch volk, dat brons en aarwerk gebruikte.

Shang ca. 1600 – 1046 v.Chr.
Beschaving, ook gevestigd aan de Gele Rivier, die aardewerk en brons gebruikte.

Zhou 1046 – 221 v. Chr.
– Westelijke Zhou 1046 – 771 v. Chr.
Confucius (551 – 479 v. Chr.) en de ontwikkeling van ijzeren ploegscharen.
– Lente en Herfst 770 – 476 v.Chr.
– Strijdende Staten 476 – 221 v.Chr.
Politieke verdeeldheid; verspreiding van de confuciaanse cultuur.

Qin 221 – 206 v.Chr.
Qin Shihuangdi, bekend als de eerste Doorluchtige Keizer, die regeerde van 221 tot 210 v.Chr. en China verenigde,
schiep een gecentraliseerd bestuur, begon met de Grote Muur en liet een Terracotta Leger in zijn graf achter.

Bergen

China is vaak beschreven als een land dat uit drie trappen bestaat. Er is een lage trap aan de kust en een tussenniveau van dalen en plateaus dat zich uitstrekt van zuid naar noord en noordwest. Tot slot is er het hoge Qinghai-Tibetaans plateau in het westen. Daar bevinden zich veel belangrijke bergketens, te beginnen met de Himalaya, het hoogste gebergte ter wereld, dat de grens vormt tussen Tibet aan de ene kant en Nepal en India aan de andere.

De Qomolangma
De Qomolangma, in het engels sprekende deel van de wereld beter bekend als Mount Everest, is de beroemdste berg in de Volksrepubliek China. De Qomolangma is s’ werelds hoogste top; in 2005 stelden de Chinezen de juiste hoogte vast op 8844,43 m. Hij wordt gezien als de grootste uitdaging voor de bergsporters.
De Himalaya zijn gedurende de laatste 65 miljoen jaar uit het water verrezen. De bergen en het aangrenzende Qinghai-Tibetaans plateau hebben een grote invloed op het klimaat doordat ze luchtstromen onder 4000 meter hoogte blokkeren.

Heilige bergen
Bergen werden vroeger waarschijnlijk als heilig beschouwd omdat men meende dat het pilaren waren die de hemelen ondersteunden. Volgens de tradities van de sjamanen en de taoïsten woonden er veel eeuwenoude wijzen in de afgelegen
berglocaties. Bergen die ervoor zorgden dat men zo oud werd en die verbonden waren met de hemelen werden natuurlijk al gauw als heilig beschouwd. Misschien werd een berg zelfs nog heiliger door zijn afgelegen ligging. Hele bergtekens werden soms gezien als het huis van geesten. Er zijn veel bergen in China die als heilig werden beschouwd. Er bestaan verwijzingen naar de Vijf Toppen (Hua Shan, Tai Shan, Heng Shan, Heng Shan Nan, Song Shan), die taoïstische zouden zijn, en naar de Vier Beroemde bergen (Putuoshan, Wutai Shan, Emei Shan, Jiuhua Shan), die heilig zouden zijn voor bepaalde ‘bodhisattvas’.
Ook andere bergen speelden een belangrijke rol in de geschiedenins van de taoïsten en boeddhisten. Een van de bekendere hiervan is de Kailash in Tibet die boeddhistische, hindoeïstische, jaïnistische pelgrims en Bön-pelgrims aantrok.

Huangshan
Huang Shan, 1864 meter hoog, in de provincie Anhui, is waarschijnlijk de beroemdste bergketen in China. Huang Shan, kreeg in 747 v. Chr. zijn huidige naam als waardering voor de legendarische Gele Keizer en is een van de oudste voorbeelden voor de klassiek Chinese landschapsschilderingen en gedichten. Het gebied, dat bekend staat om zijn verscheidenheid aan biologische soorten, telt 77 toppen boven de 1000 meter en staat sinds 1990 op de lijst van ’s werelds natuurlijke en culturele erfgoederen (UNESCO).

Andere bergketens
Net als de Himalaya vormen de oost-westketens vaak politieke grenzen en bakenen ze klimaatzones af. Het Kunlun-gebergte strekt zich uit van het Pamir gebergte in het westen naar het Sichuan-bekken in het oosten. Het gebergte veelal hoger dan 5000 meter, markeert het noordelijke eind van het Qinghai plateau. De ligging van deze keten is zeer belangrijk voor de noordelijke gelegen oases in Xinjiang omdat hij afwatert op deze steden.
De Tianshan-keten loopt door Xinjiang en verdeelt het in twee grote bekkens. Deze bergen zijn tussen de 3000 en 5000 meter hoog en her en der liggen er tal van dalen die door de Tianshan-gletsjers van water worden voorzien. In deze dalen bevindt zich het politieke hart van Xinjiang. De Altay-bergen in het uiterste noorden maken deel uit van de grens met Kazachstan en Mongolië en de zuidhellingen ervan leveren wat hout.
In Centraal-China vormen de Qingling-bergen met hun hoogte van 2000 tot 3600 meter een belangrijke scheiding tussen het noorden en zuiden van China. Klimatologisch gezien houden de Qingling de kou weg uit het zuiden en de neerslag uit het noorden.

Woestijnen

China’s houding ten opzichten van de woestijnen van Centraal-Azië, de Taklamakan en de Gobi, heeft in de loop der eeuwen de nodige wijzigingnen ondergaan, al aar gelang de kracht van het centraal gezag en de behoeften aan relaties met het buitenland. Tijdens de Han dynastie (206 v. Chr. – 220 na Chr.) had men nogal wat interesse in het verre westen, in de paardenhandel (nodig voor het leger) met de frerghana-vallei en via tussenpersonen in de zijdehandel met Rome. De Chinese regering onderhield de Grote Muur tot aan Jiayuguan en een serie wachtorens daarachter tot in de Gob-woestijn. De wachtorens waren bedoeld als bakens die de autoriteiten moesten waarschuwen voor problemen in de periferie van de Chinese staat. Er bestaan nog veel op houtstroken geschreven documenten die ons gewag doen van het dagelijks leven van de garnizoenstroepen aan de afgelegen grens.

Tijdens de Tang-dynastie (618 – 907) was de grenstreek wederom van betekenis, toen monniken over de Zijderoute naar India reisden en er steeds meer Chinese nederzettingen kwamen. Maar pas met de qing in de achtiende eeuw, breidden de Chinezen hun zeggenschap over de verdere woestijn uit, over de Taklamakan, en namen in 1759 de stad Kashgar in en vestigden de Chinese heerschappij over de beide grote woestijnen van Centraal Azië tot aan de val van de dynastië in 1911.
Centraal Azië bestaat uit een uitgestrekte woestijn, naar het noorden en zuiden omgeven door brengen. Naar het noorden is dat de Tiensjan-bergketen, die vaak met sneeuw is bedekt, maar vanwege de roodbruine kleur van de lagere hellingen meestal wordt beschreven als de ‘Vlammende Bergen’. Naar het oosten ligt de Gobi woestijn met haar noorden de Turfan-depressie, zo’n 300 meter onde de ziespiegel, een van s’ werelds diepste depressies. Ten zuiden van dit gebeid ligt de Lo Nor, een zoutmeer dat some wordt gevoed door de rivier de Tarim. De Tarim, die in de loop der eeuwen vaak van loop is veranderd, markeert de Gobi en het oostelijker gelegen gedeelte van de Taklamakan-woestijn dat zich uitbreidt naar het Pamir-gebergte.

Rivieren

De Yangtze
De Changjiang (de rivier de Chang), in het buitenland beter bekend als de Yangtze, is de langste rivier in China (6300km) met het grootste afwatergebeid en de grootste hoeveelheid afwatering. Changjiang betekent letterlijk ‘lange rivier’ – alleen de Amazone en de Nijl zijn naar men zegt langer. Met de naam Yangtze werd in eerste instantie het meer stroomafwaarts gelegen stuk van de rivier bedoeld, omdat dit het gedeelte was dat de Europeanen het eerst tegenkwamen.
De Yangtze is een van de bleangrijkste waterwegen ter werld, de op vier na grootste als het gaat om afvoer water, en hij voert de na drie op grootste hoeveelheid sediment mee van alle rivieren ter werld. Het stroombekken van de rivier is goed oor bijna 19 porcent van China’s totale oppervlak. Als zodaning is het het allerbelangrijkste riviersysteem in het land.
Hoewel de vallei van de Gele Rivier in het noorden gewoonlijk wordt beschouwd als de bakermat van de Chinese beschaving, laten recente archeologische ontdekkingen zien dat het dal van de Yangtze het thuis was voor verschillende vroege beschavingen zoals de Ba en de staat Chu. De laatste duizen jaar vond veel van de groei in de staat China plaats in de vallei van de Yangtze, die nu wordt beschouwd als het economische hart van het land.

De Gele Rivier
De Huang (Huanghe) ook bekend als de Gele Rivier, wordt algemeen beschouwd als debakermat van de Chinese beschaving. Op zijn grond gebeid vinden we veel oudere hoofdsteden van het land zoals Chang ’an (nu Xi’an), Luoyang en Kaifeng. Het is de op en na langste rivier in China. De term huang is vertaaldals ‘geel’, maar huang bestrijkt eigenlijk het geelbruine spectrum en men kan beargumenten dat Bruine Rivier een betere vertaling zou zijn geweest omdat de rivier zijn naam onleent aan de grote hoeveelheid geelbruin slib.
Net als veel andere rivieren in China ontspringt de Gele Rivier op het qinghai-Tibetaans plateau. Na een uitgebreid moerassig gebeid in oostelijk qinghai, dat bezaaid in klein meertjes, stroomt de rivier de Huang met en verval van 140 meter naar de realtief vruchtbare Hetaeo-vlakte. Hier stroomt de rivier door ongeveer 20 kloven, maar op zijn tocht door gedeelten van Ningxia en Binnen Mongolië krijgt hij nergens gezelschap van groote zijrivieren.
De Gele rivier is uniek onder de wereldrivieren vanwege zijn geringe afzetting en grote hoeveelheid sediment. Door de speciale aard van het Löess-plataeu kan de rivier zorgen voor overstrooming waarbij veel sediment meekomt. De overstrooming landgs de benedenrivier waren desastreus, hoeweel de laatste decennia de rivierdijken het hebben gehouden terwijl de rivierbedding blijft rijzen.Er zijn zelfs hydrologen die zeggen dat technisch gezien de rivier beter als modderstroom kan worden gecalssicifeerd dan als rivier!

Religie

Confucianisme
Vóór de communistische revolutie, werden een aantal religieuze en filosofische systemen beoefend in China. Het Taoïsme en het Confucianisme gaven ethische richtlijnen voor het juiste gedrag van individuen en overheid ambtenaren. Beide systemen vinden hun oorsprong in China tijdens de zogenaamde Gouden Eeuw van het Chinese denken, enkele eeuwen voor het begin van de christelijke jaartelling. Het Taoïsme tracht de innerlijke vrede van individuen en de harmonie met hun omgeving te bevorderen. Het Confucianisme, gebaseerd op de leer en geschriften van de filosoof Confucius, is een ethisch systeem dat tracht de juiste manier van leven in de samenleving voor te schrijven. Elke relatie, man-vrouw, ouders-kinderen, heerser-individu – betrof een reeks verplichtingen die, indien nagevolgd, zou leiden tot een rechtvaardige en harmonieuze samenleving. Het volgen van zijn leringen zou ook een stabiele, duurzame overheid promoten.

Boeddhisme
Het boeddhisme, dat al in de 1e eeuw na Christus uit India naar China kwam, was een meer conventionele religie. Haar volgelingen woonden ongeregelde diensten bij, beoefenden rituelen, en ondersteunden een tempel op regelmatige basis. Er wordt geschat dat meer dan 68 miljoen Chinezen zichzelf nog steeds beschouwen als boeddhisten, maar het is onwaarschijnlijk dat ze de religie regelmatig in praktijk brengen. Voorafgaand aan 1949, kwamen praktijken die het beste folk godsdiensten genoemd kunnen worden in heel China voor. Hoewel ze elementen van het Boeddhisme en vooral Taoïsme bezaten waren deze godsdiensten meestal lokaal en vaak gebaseerd op de lokale goden.

Christendom
Christelijke missionarissen zijn actief in China sinds de rooms-katholieken die behoren tot de jezuïetenorde in het begin van de 17e eeuw naar China kwamen. Protestantse missionarissen verschenen voor het eerst in de vroege 19e eeuw. Alle christelijke missionarissen hadden moeite met het bekeren van de Chinezen, omdat het christendom geassocieerd werd met westerse imperialisme. Tegen 1949 waren er slechts 3 of 4 miljoen christenen in China, minder dan 1 procent van de totale bevolking. De Islam kwam vooral uit Centraal-Azië naar China waar het werd beoefend door veel van de Turkse volkeren. Tegenwoordig zijn er vermoedelijk meer dan 4 miljoen Chinese moslims. Een autonome regio, Ningxia Huizu, is aangewezen voor de islamitische aanhangers.

Communisme
De communisten ontmoedigden religieuze praktijken, die zij als anti-socialistisch zagen. Veel tempels en kerken werden gesloten en bezit genomen. Tijdens de Grote Proletarische Culturele Revolutie (of simpelweg de Culturele Revolutie), een massabeweging die officieel duurde van 1966 tot 1977 waren de omstandigheden bijzonder moeilijk en werden religieuze beoefenaars vervolgd. De situatie versoepelde na 1977. Een aantal boeddhistische tempels mochten heropenend worden en erediensten onder de Christenen werden opnieuw toegestaan. Aangenomen wordt dat maar liefst twee miljoen christenen hun geloof beoefenen in China. De Chinese overheid is terughoudend over alle religieuze activiteit, vooral als het gaat om de aandacht van het buitenland te trekken voor e.v. misstanden.